Er was er eens een wormpje
Die woonde in de grond
Maar toen kwam er een musje aan
Die nam de worm mee in haar mond

Want haar kindjes hadden honger
En hun snavel reeds gespreid
En daar kwam moeder mus al aan
Met een worm als het ontbijt

Maar één van deze musjes viel
Toen het vliegen niet goed ging
Het musje dat viel naar beneden
Maar de moeder deed haar ding

Ze dook het musje achterna
Maar toch kwam ze net te laat
Het musje dat viel op de grond
Lag dood in het midden van de straat

Zo vond ik dit musje daar
Jaagde de kat erbij vandaan
Ik begroef het musje onder de grond
En de cirkel begon weer van voor af aan